LDO Rekenen - Thematisch rekenonderwijs

6 Introductieles Het is maandagochtend in een middenbouwgroep en de leerkracht wil beginnen met het thema ‘tijd’. De kinderen mochten spullen meenemen die te maken hebben met dit thema. Noor komt iets te laat binnen. Sander heeft een horloge om. Tijn heeft een oude klok bij zich en Saar de kalender uit de keuken. Het rekenthema ‘tijd’ leeft direct bij de hele groep. Er wordt gesproken over de meegenomen spullen en wat ze al weten. Het ophalen van deze ‘voorkennis’ is heel belangrijk. Daarna komt de doelenlijst tevoorschijn. Het gesprek gaat verder: Welke doelen kunnen de kinderen behalen? Sommige kinderen weten al wat ze willen gaan leren. De nieuwsgierigheid is gewekt en kinderen hebben zin om te gaan rekenen met tijd. In de praktijk Instructie, verwerking en evaluatie Deze week staan er voor drie doelen instructies gepland. Elk kind die wil of dit doel moet oefenen, doet mee. De juf stelt tijdens de instructie een onderzoeksvraag die ze d.m.v. de vertaalcirkel uitwerken. Zo wordt de rekenstrategie ontdekt en aangeleerd. De andere kinderen werken in deze tijd aan hun eigen doelen. Dit kan door middel van een werkblad, een spel of een andere activiteit. Iedereen doet iets anders en de oudere kinderen helpen de jongere kinderen. Aan het eind van iedere les wordt er geëvalueerd. Hebben de kinderen goed kunnen werken? Welke nieuwe dingen hebben we geleerd? Hierbij worden de evaluatiekaarten gebruikt. Toetsing in week 4 In de laatste week bekijkt of toetst de leerkracht samen met de kinderen welke doelen behaald zijn. Soms door middel van een werkblad, soms mondeling in een rekengesprek. Deze resultaten worden bijgehouden in de leerdoelmonitor. Dit vormt zo het startpunt van de volgende keer dat het thema aan bod komt. De leerlingen noteren op hun eigen doelenkaart: ‘Mijn leerdoelen’ welke doelen ze hebben behandeld. Zo weten ze voor de eerstvolgende keer wanneer het thema aan bod komt, waar ze zijn gebleven. De leerkracht ziet dat er veel geleerd is. Dat komt omdat de kinderen drie weken lang van alles gedaan hebben. Dat geeft vertrouwen! Week 1 Week 1 t/m 3 Week 4 Naam: ____________________________________ Groep 3/4/5 Doel 1e blok 2e blok Begrip-A Ik kan hoeveelheden tellen tot 10, door zelf te ordenen. Begrip-B Ik kan getallen tot 10 uitspreken en schrijven. Begrip-C Ik kan tellen, terugtellen en doortellen vanaf een willekeurig getal tot 20. Ook met stappen van 2 en 5. Begrip-D Ik kan hoeveelheden (tot 12) in een keer zien zonder te tellen. Begrip-E Ik kan getallen tot 20 uitspreken en schrijven. Ik kan de getallen plaatsen op de getallenlijn. Begrip-F Ik ken de even- en oneven getallen. Begrip-G Ik kan getallen tot 100 schrijven en uitspreken. Ik ken daarbij de waarde van de cijfers in het getal. Begrip-H Ik kan de getallen tot 100 op een (lege) getallenlijn plaatsen. Begrip-I Ik kan getallen tot 1000 schrijven in een schema en uitspreken. Ik ken de waarde van de cijfers in het getal. Begrip-J Ik kan getallen tot 1000 op een (lege) getallenlijn plaatsen. Begrip-K Ik kan doortellen en terugtellen met stappen van 10 en 100 vanaf een willekeurig getal. Thema ‘Tijd’ in de middenbouw

RkJQdWJsaXNoZXIy MjcxMDk=